Nationaal Laadonderzoek 2024
Steeds meer elektrische rijders zien de voordelen van slim laden bij de laadpaal, zo blijkt uit Nationaal Laadonderzoek 2024. Het jaarlijkse onderzoek, dit jaar de vijfde editie, is het grootste landelijke onderzoek naar de meningen en ervaringen van elektrische rijders (EV-rijders). Slim laden kan goed zijn voor de portemonnee van de EV-rijder én helpt bovendien om het stroomnet te ontlasten tijdens piekuren.
Bij slim laden plugt de automobilist in bij aankomst, maar het laden begint (bijvoorbeeld via een app) op een ander moment of met een andere snelheid. Afhankelijk van wanneer de stroom goedkoper is, er meer duurzame stroom is, of wanneer het minder druk is op het stroomnet.
Lees alle resultaten van het Nationaal Laadonderzoek 2024
Met name elektrische rijders die zelf de laadrekeningen betalen (2/3) hebben veel interesse in slim laden, zo blijkt uit het onderzoek. Veelgebruikt is laden op dynamische stroomtarieven en laden op duurzaam opgewekte energie afkomstig van zonnepanelen op de eigen woning. Bijna alle thuisladers hebben zonnepanelen (91%). Zij willen de opgewekte zonnestroom vaker gebruiken voor opladen. EV-rijders hebben veel interesse om vaker gebruik te maken van lage stroomtarieven in daluren. 23% laadt al thuis met een dynamisch stroomcontract en is daar heel tevreden over. 31% wil dit nog gaan gebruiken. In Nederland maakt nu 4% van de huishoudens gebruik van dynamische stroomtarieven.
De EV-rijder is het afgelopen jaar vaker gaan slim laden op het werk en bij de publieke laadpaal. 17% geeft aan weleens slim te laden op het werk, tegenover 10% vorig jaar. Bij de openbare laadpaal is dit gestegen van tot 23% vergeleken met 14% vorig jaar.
Een vijfde van de EV-rijders wil graag dynamische tarieven aan de publieke laadpaal. Zij geven daarbij aan zelf te willen bepalen wanneer zij wel of niet slim laden tijdens piek- en daluren.
EV-rijders hebben minder behoefte aan laadzekerheid bij het slim laden. Vorig jaar gaf 72% aan alleen te kiezen voor slim laden als er een minimaal laadvolume gegarandeerd kon worden. Dit jaar is dat 43%.
EV-rijders zijn onder voorwaarden bereid tijdens piekuren meer te betalen voor laden. Maar wel met een zogenoemde opt-out mogelijkheid (ofwel tegen meerprijs te allen tijde aan een laadpunt kunnen laden). 70% wil slim laden uit kunnen zetten aan de publieke laadpaal. Ook als een opt-out zou leiden tot een hoger laadtarief verwacht 32% dit wel eens te gebruiken.
Normaal gesproken stroomt elektriciteit naar de auto toe. Maar bij bi-directioneel laden kan het ook andersom en wordt de batterij van de elektrische auto als tijdelijke opslag gebruikt. De thuislader wil graag bi-directioneel kunnen laden (49%) vooral voor het opslaan van stroom uit zonnepanelen om deze later te gebruiken om het eigen huis van stroom te voorzien. 68% denkt dat de elektrische auto een onlosmakelijk onderdeel wordt van de energietransitie en 37% denkt (heel) waarschijnlijk geld te gaan verdienen met de eigen ‘rijdende batterij’.
Alle laadinfrastructuur in Nederland scoort een ruim voldoende of hoger. Het thuislaadpunt wordt net zoals vorige edities het best beoordeeld met een 9,2. Laadpunten in het buitenland scoren het laagst (6,2), hoewel de beoordeling is verbeterd vergeleken met vorig jaar (5,9). Privé laden wordt het meest gebruikt. De meeste respondenten (72%) hebben de mogelijkheid thuis aan een privé laadpaal op te laden. De laadmix (in geladen kilometers) is: 58% thuis, 15% publiek bij huis, 5% publiek elders, 12% werk, 9% snellader. De batterij van de elektrische auto voldoet meestal voor de dagelijkse afstanden. 45% van de EV-rijders hoeft onderweg nooit bij te laden (exclusief vakantie). Dat is 5%-punt meer dan vorig jaar. Driekwart van de EV-rijders hoeft slechts maximaal 1 keer per maand bij te laden.
Het Nationaal Laadonderzoek is in samenwerking met de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgezet en uitgevoerd en is een initiatief van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), ElaadNL en de Vereniging Elektrische Rijders (VER). De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is betrokken bij de uitvoering en validatie van het onderzoek. Aan het onderzoek deden 4.952 respondenten mee.