Sinds 1 januari 2024 is er nieuwe wetgeving in Duitsland van kracht. Deze maakt het voor netbeheerders mogelijk om het stroomgebruik van stuurbare elektrische apparaten, zoals laadpalen voor elektrische auto’s, te sturen. Zo kan het aantal van deze apparaten blijven groeien zonder dat het net uitvalt. Hoe pakken de Duitsers dit technisch en juridisch aan en wat kan Nederland ervan leren? In dit blog gaat expert Arjan Wargers van ElaadNL op zoek naar antwoorden.
Door: Arjan Wargers (ElaadNL)
In Duitsland is de wetgeving over de aansturing van residentiele apparaten door de regionale netbeheerder per 1 januari 2024 veranderd. Het gaat dan onder andere om warmtepompen en laadpalen voor het opladen van elektrische auto’s. Voorheen bestond er wetgeving die de netbeheerder de ruimte gaf om de aansluiting / installatie van nieuwe apparaten op het net te weigeren. Deze bepaling is komen te vervallen en in plaats daarvan is het de netbeheerder toegestaan het vermogen van ‘stuurbare apparaten’ te sturen. Dit is vastgelegd in artikel 14a van het Energie Wirtschafts Gesetz (EnWG) (Wet op de Energiesector). Het doel van deze wet is om nieuwe apparaten te kunnen blijven faciliteren en tegelijkertijd netuitval te voorkomen. Hier hoort wel een aantal voorwaarden bij, waaronder het versterken van het stroomnetwerk binnen een bepaalde termijn.
De term ‘stuurbare apparaten’ verwijst naar alle elektrische apparaten met een aansluitvermogen van meer dan 4,2 kilo Watt. Dit zijn warmtepompen, elektrische opslagsystemen, laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen en airconditioningsystemen.
De mogelijkheid om te sturen wordt gezien als een noodzakelijk onderdeel van toekomstig netbeheer, om te voorkomen dat er kritieke situaties in het stroomnetwerk ontstaan. De Duitse netbeheerder wordt dus per 2024 toegestaan om (onder voorwaarden) het vermogen van specifieke apparaten terug te regelen. Dit is een verplichte regeling.
In Duitsland ligt de initiële focus op het juridisch borgen van deze nieuwe mogelijkheid. De technische implementatie zal in 2024 verder uitgewerkt worden. Er is dus een nieuwe wet aangenomen waarbij de technische implementatie van de oplossing nog niet volledig uitgewerkt is.
De capaciteit van de aansluiting kan worden teruggebracht naar een basiscapaciteit. Deze basiscapaciteit is vastgesteld op 4,2 kW per stuurbaar apparaat, waarbij de minimale vermogens niet onbeperkt bij elkaar opgeteld mogen worden. Er wordt hierbij een correctiefactor toegepast. Apparaten (laadpunten, warmtepompen, thuisbatterijen en koelsystemen) die vanaf 2024 worden geïnstalleerd, moeten in staat zijn om sturingssignalen te ontvangen en daarop adequaat te reageren. Sturing wordt ‘alleen’ toegepast in gebieden waar knelpunten dreigen te ontstaan (netcongestie).
De klant heeft zelf een meldingsplicht bij de installatie van de betreffende apparaten. Er geldt vervolgens een vastgestelde consumentencompensatie onafhankelijk van hoe vaak gestuurd wordt of hoeveel kilo Wattuur er minder wordt geleverd. Deze vergoeding betreft een vast bedrag van 80 euro en een korting van 80 procent op het nettarief voor de eerste 3.750 kilo Watt uur (in Duitsland is het netwerktarief afhankelijk van de hoeveelheid stroom die je afneemt).
Tijdens de ‘Juni-consultatie’[1] is de verplichte sturingsregeling aangevuld met een stimuleringssysteem in de vorm van variabele Time-of-Use nettarieven. De netbeheerder moet dus aanvullend een variabel nettarief aanbieden aan de consument. Dit geeft een prikkel om in piekuren minder stroom te gebruiken en zo netcongestie te voorkomen. Dit komt naast de compensatievergoeding voor de sturing.
De ‘route van de sturing’ loopt via de Duitse slimme meter. Er wordt een directe verbinding tussen de netbeheerder en de slimme meter gerealiseerd. De netbeheerder communiceert vanuit zijn ‘Grid Management Systeem’ met het meter beheersysteem van de meterbeheerder. Deze systemen zijn overigens niet hetzelfde of al gekoppeld; dit kunnen ook verschillende partijen zijn. Vervolgens wordt gecommuniceerd met het Home Energy Management Systeem (HEMS) of het flexibele apparaat daarachter. Tussen het Duitse intelligente meetsysteem (meter en Smart Meter Gateway) wordt een ‘controlbox’ (“Steuerbox”) geïnstalleerd. Deze controlbox communiceert vervolgens met een HEMS of direct met een apparaat. Communicatie via een HEMS geniet de voorkeur van de Duitse netbeheerders, maar het is aan de consument zelf om deze al dan niet te installeren.
De Duitse netbeheerders focussen zich nu op het standaardiseren van de interfaces waar de netbeheerder direct bij betrokken is. Dus de netbeheerder heeft geen directe bemoeienis met de protocollen tussen de eventuele HEMS en achterliggende apparaten[2]. Het belang van de standaardisatie van de interface tussen HEMS en achterliggende flexibele systemen wordt erkend, maar is geen onderdeel van het lopende traject. De consument kan in feite zelf bepalen hoe hij de sturing van de netbeheerder doorzet naar zijn verschillende stuurbare apparaten.
Binnen ElaadNL werkt Arjan als Manager Research & Innovation. Hier onderzoekt hij nieuwe (laad)ontwikkelingen en technieken, vooral gericht op het ontsluiten van flexibiliteit; slim laden, interoperabiliteit en cyber security. Daarnaast is hij bestuurslid van de stichting Flexible Power Alliance Network (FAN) waarbinnen hij de connectiviteit van andere potentieel flexibele apparaten (warmtepomp, thuisbatterij, zonnepanelen) verder ontwikkelt en in samenhang brengt met de elektrische auto.
De netbeheerder is verplicht om de belasting op het (laagspannings)netwerk continu (en steeds meer real-time) te monitoren en zo kritieke situaties te voorzien en te voorkomen. Op basis hiervan zal de regionale netbeheerder de stuurmaatregelen voor de volgende dag bepalen. Om deze systematiek mogelijk te maken moeten er meet- en regeltechnieken in het netwerk worden geïnstalleerd om inzicht te krijgen in de belasting van het netwerk en om de stuursignalen te kunnen verzenden. De ontwikkeling van intelligente meetsystemen wordt hierbij dus erg belangrijk.
De Duitse netbeheerders moeten informatie over de interventies verstrekken op een gemeenschappelijk internetplatform. Dit zal het voor het grote publiek gemakkelijker maken om te begrijpen wanneer er problemen met overbelasting optreden. Ook zijn er verplichtingen met betrekking tot het uitbreiden van de netcapaciteit. De netbeheerder moet het netwerk binnen twee jaar na start van de interventies hebben uitgewerkt.
In de eerste fase zullen alle regionale netbeheerders overgaan op een vorm van statische sturing: sturing in de vorm van vaste tijdsblokken. Het is de bedoeling dat deze vorm van sturing uiterlijk in 2029 volledig wordt vervangen door dynamische sturing.
In Nederland kunnen we ook wat leren van het Duitse beleid. Welke lessen kunnen we trekken?
[1] In juni 2023 heeft de BundesNetzAgentur een (laatste) brede consultatie gedaan waarbij verschillende stakeholders zijn uitgenodigd om hun feedback op de plannen te geven. Deze input is meegenomen in het definitieve besluit.
[2] Er is in dat domein wel een behoefte aan standaardisering, maar daar zijn de Duitse netbeheerders niet bij betrokken.